De tulp

Beeld 'De tulp' van Rob Cerneüs
Beeld 'De tulp' van Rob Cerneüs

Brood verdienen

Van wie ik het geleerd heb? Van niemand. Ik heb nooit een academie of zo gezeten. Of toch, als ik het van iemand geleerd heb, dan is het van mijn vader. Mijn vader was een eenvoudig man. Maar hij nam mij als kleine jongen wél achterop zijn fiets mee naar het Rijksmuseum. Dan stonden we daar bij een schilderij of een beeld en dan zei hij: Als je dat kunt maken jongen, dan kun je wat. Hij zag dat ik als jongetje altijd zat te tekenen of te prutsen.

Naast ons woonde toen een voddenboer en daar scharrelde ik graag rond. Het was onvoorstelbaar wat voor ouwe troep die man daar allemaal had liggen: pompentangen, fluitketels, een oude heggenschaar. Buurman zag mijn interesse daarvoor en leerde mij een beetje lassen. Van zo’n bektang maakte ik een vogel door er twee hoefijzers aan te lassen. Een heggenschaar werd omgebouwd tot bok en een kapotte broodrooster tot ridder. Mijn vader vond die knutselarij prachtig. Maar het bleef knutselarij. Een vak was het niet.

Daarom werd ik op de ambachtsschool verder bekwaamd in het lassen tot ik daar tenslotte zestien diploma’s in had. Via wat omzwervingen werd ik leraar op verschillende technische scholen. Ik was daar heel goed in. Ik had nooit problemen met leerlingen, zelfs niet met de grootste lummels voor wie iedereen bang was. Ik probeerde een huiskamersfeer te scheppen in mijn lokaal, zodat iedereen zich op zijn gemak voelde. Je ziet gauw genoeg wie zo intelligent is dat hij zichzelf wel kan redden en dan kun jij je aandacht verdelen over de zwakkere broeders. Op verschillende scholen in de Zaanstreek gaf ik werktuigbouwkunde, metaalbewerking en lassen. Als ik zag dat een leerling een bepaald programma echt niet kon trekken, ging ik daar al snel werk van maken. Praten met de directie of de decaan van de LTS of MTS, overleggen met de ouders om te proberen voor zo iemand een plek te zoeken waar hij wel zijn draai zou vinden. Niemand moet voor zijn verdriet naar school gaan en de leraar is de eerste die het merkt als iets niet goed gaat.

Overdag gaf ik dus les en ’s avonds werkte ik aan mijn beelden. Een atelier was er nog niet. Ik werkte in een schuurtje achter het huis en verkocht nauwelijks iets.